Uitleg voor kinderen




Wat betekent: dyslexie?


Dys betekent: niet op de goede manier;
lexie betekent: met geschreven taal om kunnen gaan;
Dyslexie betekent dus dat het lezen en (of) schrijven moeilijk gaat.

Hoe komt het dat je dyslectisch bent en gaat het over?

Dyslexie is vaak erfelijk.
Dat betekent dat meer mensen in je familie dyslectisch zijn.
Misschien is je vader of je moeder dyslectisch.
Maar ook je opa of oma, oom of tante, broer en zus kunnen dyslectisch zijn.
Je wordt er mee geboren!
Niemand kan er iets aan doen dat je dyslectisch bent…

Knappe mensen hebben ontdekt, dat er bij dyslectische mensen in de hersenen iets anders gebeurt dan bij mensen die niet dyslectisch zijn.
Dat hebben ze gezien op hele speciale foto’s van de hersenen (dat noem je een scan).
Ook hebben ze kunnen meten dat hele kleine stukjes van de hersenen van dyslectische mensen anders werken.

Het is niet zo dat de hersenen niet goed werken.
Alleen het stukje van je hersenen wat voor taal belangrijk is werkt een beetje anders.
Dat gaat niet over.
Je blijft dyslectisch, je hele leven.
Maar … je kunt er vaak wel veel aan doen! 
Je kunt veel leren, waardoor je er niet zo veel last van hoeft te hebben.

Hoe merk je dat je dyslectisch bent?

Je merkt er vaak niets van tot je naar school gaat.
Je hebt een goed verstand.
Je kunt veel.

Op school gaat het dan toch niet zo goed als iedereen verwacht.
Soms merkt de juf in de kleuterklas al dat een kind een paar dingen erg moeilijk vindt.
Rijmen kan moeilijk zijn.
Of het onthouden van de namen van de kinderen uit je groep.
Of het onthouden van de namen van de week.
Het onthouden van meer dan één opdracht tegelijk.
Eigenlijk zou de juf dan al heel erg goed moeten gaan opletten.

Dan komt een dyslectisch kind in groep drie.
Eerst gaat het goed.
Maar na een paar weken of maanden blijft het kind veel letters fout schrijven.
Of het lezen lukt niet goed.

Het lijkt soms of een dyslectisch kind lui of slordig is. 
Maar dat is niet zo! 
Het kind doet juist heel erg zijn best.
Want het wil juist erg graag goed leren lezen en schrijven!
Het lukt alleen niet, terwijl andere kinderen het wel kunnen.
Dat geeft een heel vervelend gevoel.

Als het steeds weer niet lukt, is lezen en schrijven niet leuk meer.
Het is gewoon rot.
En wat gebeurt er als je iets niet leuk vindt? 
Je doet het liever niet meer! 
Je leest liever geen boek.
Je schrijft liever niet.

De kinderen die lezen en schrijven makkelijk en leuk vinden, doen dat wel.
Zij lezen en schrijven vaker.
Daardoor leren zij het nog beter.
Het kind dat dyslexie heeft komt steeds meer achter…

Wat gebeurt er als je niets doet?

Je vindt lezen en schrijven niet leuk.
Dus doe je het zo min mogelijk.
Je bent bang dat het toch niet lukt.
Bovendien zijn de boekjes ook niet leuk.
Want die boekjes met korte zinnetjes zijn gewoon niet spannend.
Thuis doe je ook liever andere dingen.
Lezen doe je alleen maar als het moet…

Daardoor raak je steeds verder achter. 
Je kunt dan ook bij rekenen en bij andere vakken vaak de opdrachten niet goed begrijpen.

School wordt daardoor steeds minder leuk.
Want het gaat gewoon niet goed.

Wat moet je dan doen?

Het gaat niet vanzelf, dat is duidelijk.
Iemand die verstand heeft van dyslexie kan je helpen.
Want de meeste kinderen met dyslexie kunnen goed leren lezen en spellen!

Je kunt leren lezen en spellen door veel te oefenen.
Maar het oefenen moet wel zo gebeuren dat het voor jou helpt.
Want niemand is hetzelfde. 
Alle dyslectische kinderen zijn weer anders.

Bij de spelling kun je leren welke taalregels er zijn.
Daar kun je mee oefenen.
Je moet het stapje voor stapje doen en heel, heel vaak.

Bij het lezen moet je super leuke boekjes uitzoeken!
Je vader of moeder mag best een stuk voorlezen.
Als je het dan hardop naleest, gaat het veel beter!
Je weet dan al waar het over gaat.
En je hebt de namen en de moeilijke woorden al gehoord.

Het is ook heel erg goed als je vader of moeder je veel voorleest.
Uit een heel spannend boek natuurlijk.
Een boek wat je zelf nog niet goed kunt lezen.
Voorlezen is niet kinderachtig, het mag zeker tot aan de middelbare school!
Je leert er namelijk veel van.
Je leert nieuwe woorden (je woordenschat wordt groter).

Kinderen die veel worden voorgelezen worden zelf ook beter in begrijpend lezen!
Dat komt omdat je meer lees-ervaring krijgt.
Het geeft niets dat dat voor-lees-ervaring is…

Iemand met dyslexie moet veel oefenen.
Je moet veel extra werk doen.
Het kost veel meer tijd dan bij mensen die niet dyslectisch zijn.
Tijd, waarin je geen leukere dingen kunt doen.

als het je lukt om te oefenen…
als het je lukt om vol te houden…
als je beter leest…
als je minder schrijffouten maakt…

DAN BEN JE EEN KANJER
(en beslist geen dom en lui kind)

Wanneer kun je last hebben van je dyslexie?

Mensen begrijpen soms niet waarom jij lezen en schrijven zo moeilijk vindt.
Ze vinden dat je beter je best moet doen. Je gaat je dan rot voelen.
Soms zo rot dat je er buikpijn of hoofdpijn van krijgt.
Of je kunt niet goed slapen.
Daarom is het belangrijk dat heel veel mensen weten wat dyslexie is.
Zeker juffen en meester, leraren en, als je volwassen bent, je baas.
Je leert het lezen en spellen langzamer.

Je hebt meer tijd nodig om een tekst te lezen en te onthouden.
Doordat je hersenen meer moeten zoeken, is het moeilijker om veel dingen tegelijk te onthouden.
Je moet meer stap voor stap opdrachten horen en uitvoeren.

Omdat je hersenen meer in logische stapjes moeten werken, is het moeilijker ‘stampwerk’ te onthouden.
Soms zijn dat zijn wel heel veel losse stapjes!! (zoals bij het leren van tafels, het onthouden van steden en landen en rivieren, het onthouden van namen van planten).

Als er veel geluid om je heen is, worden de klanken niet goed genoeg door de hersenen verwerkt.
Je verstaat het dan niet goed.

Soms duurt het langer voor je de goede woorden gevonden hebt, als je iets wilt vertellen.
Dat noemen we: woordvindingsproblemen.
De ander moet je gewoon tijd geven.

Ook rekenen heeft met taal te maken!
Dat had je misschien niet gedacht.
Maar om te kunnen rekenen moet je tegen jezelf kunnen vertellen wat voor som er staat en wat je moet doen.
Voor sommige mensen met dyslexie is dat heel moeilijk.
Het duurt langer voordat ze precies weten welke som er staat en wat ze precies moeten doen.
Als ze dat weten, gaat het rekenen zelf verder vaak wel erg goed.

Omdat het voor dyslectische mensen moeilijk is klanken en letters goed te leren, is het voor hen vaak extra moeilijk om een vreemde taal te leren.
Het klinkt anders.
Er zijn andere regels.
En soms zijn er zelfs andere letters! (Zoals in het Frans de é, è, e, ai, es, die allemaal met de
te maken hebben).
De spelling van de Engelse taal is erg ingewikkeld, en je hebt weinig houvast aan spellingregels.
Dat maakt het voor iemand met dyslexie extra moeilijk.

Begrijpend lezen: als je een verhaal leest, kost je dat meer moeite.
Je moet het niet alleen goed lezen, maar je moet ook nog snappen waar het over gaat.
Dat gaat soms niet goed.
Dat geldt niet alleen voor een verhaal maar ook voor teksten bij aardrijkskunde, biologie en geschiedenis.

(Carry Molenaar, Braams)
Direct aanmelden